Hus och hem

We zijn weer thuis. Gisteren gleed de Zweedse kust langzaam bij ons vandaan en kregen we na zo’n tien uur reizen weer Nederlandse grond onder de voeten. Twee weken vakantie, twee weken van huis.

Maar niet van thuis.

Het ideaal van IKEA is dat je van je huis je thuis maakt. Ze gooien meubels en inrichting in de strijd om het niet alleen hus te laten zijn, maar ook hem. Ironisch genoeg (of was het juist logisch?) stond ons hele vakantiehuisje vol IKEA-spullen. We liepen over een IKEA-vloerkleed, zaten op een IKEA-bank, sliepen onder IKEA-dekbedden, dronken koffie uit IKEA-mokken en droogden onze handen aan IKEA-handdoeken. Al na twee, drie dagen riep ik dat ik me hier wel thuis voelde.

Maar dat lag niet aan IKEA. We waren in Zweden, daar voelde ik me thuis. De ongerepte natuur, de on-aangeharkte erven (al zagen we heus wel mensen met een hark, maar dat is niet wat ik bedoel. Ga maar in Zweden kijken), de zangerige taal, de honderd reeën en de stralende herfst. Dat is wat maakte dat ik me thuis voelde. Dacht ik.

Later moest ik op deze gedachte terugkomen. IKEA noch Zweden maakte dat ik me thuis voelde. Noch de kerstverlichting die we zelf meenamen, noch het eigen bijenwaskaarslicht in plaats van de kille hanglampen zorgde dat ik me thuis voelde. Ik kwam erachter dat home is where the heart is niet voor niets cliché is. Ondanks onvermijdelijk gekibbel en getouwtrek (je zit toch ineens twee weken bij elkaar op de lip) wist ik wel waarom ik me thuis voelde.

We waren samen, dat is mijn thuis.

PS Als we ooit gaan emigreren, gaan we naar Zweden.