een boekrol volgeschreven
met het plan van God voor mensen
want Hij had de wereld lief
brekers en verbrokenen had Hij lief
en toen de sterke engel vroeg
wie de zeven zegels breken kon
was er niet één
het was stil
stil op aarde
stil in de hemel
stil in de hel
niemand die tot God kon naderen
niemand die de boekrol nam
niemand die het plan van God kon openbaren
ik huilde
en toen was daar een knecht van God
stop met huilen, zei hij,
zie de Leeuw van Juda: Mensenzoon
zie de Wortel Davids: Levensvorst
Hij heeft overwonnen
Hij zal de boekrol nemen
en de zegels breken
En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat.
toen zong de hemel een nieuw lied
toen klonk een machtig geluid
van vele engelen rondom de troon
duizendmaal duizenden
en tienduizend maal tienduizenden
en van elk schepsel dat in de hemel
en op de aarde
en op de zee is
en alles wat daarin is
“Waardig is het Lam dat geslacht is en ons voor God gekocht heeft met Zijn bloed, om kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.
Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
Amen.”
Openbaringen 5 verzen 4-7, 9 en 12-13.