Bloeiende woestijn | Podcast

Twee keer kwam de foto van een bloeiende woestijn voorbij. Amarylissen in het Afrikaans Namibië op mijn Facebook-tijdlijn. Vanzelf klinkt het lied in mijn gedachten, Jesaja 35 berijmd: “De woestijn zal bloeien als een roos en de steppe zal jubelen en juichen.” Ik wist: hier wil ik over schrijven – en er moeten foto’s bij van planten, bomen, bloemen die ontluiken.

Beluister de blog als podcast! (Of lees mee 😉 )

Ik pakte eerst een Bijbel om de context van de woorden te ontdekken. Daar lees ik van mensen die om eigen schuld geen vrede hebben in hun eigen land. Een onderdrukker sloopt hun leven en de ongerechtigheid tiert welig. Maar zij vertrouwen.
Jesaja 33 vers 2 en 3: HEERE, wees ons genadig,
wij hebben op U gewacht;
wees hun Arm allen morgen,
daartoe onze Behoudenis
ten tijde der benauwdheid.
Van het geluid des rumoers zullen de volken wegvlieden;
van Uw verhoging
zullen de heidenen verstrooid worden.

En hun vertrouwen op genade wordt niet beschaamd.
Vers 10: Nu zal Ik opstaan, zegt de HEERE,
nu zal Ik verhoogd worden,
nu zal Ik verheven worden.

Dat God Zelf hun Beschermer en Verlosser zal zijn, is de diepste reden van hun vertrouwen. Daarom klinkt een lied, zelfs vóór de verwoesting van de vijand plaatsgevonden heeft. Een lied van hoop.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever,
de HEERE is onze Koning,
Hij zal ons behouden.
(vers 22)

Naar buiten met de camera, het eerste waar mijn oog op viel: tulpen op de eettafel binnen. (Foto nul komma nul bewerkt.)

Ik had gisteren langs de snelweg bij Zwolle gezien dat krentenbloesems waren opengesprongen. Ik dacht: dát is mooi, dat schone wit tegen de hemelsblauwe lucht. Dus ik ging op stap, te voet, ik ging door De Vecht, want: meer huizen, meer tuinen, meer kans op een krent.

Maar als je gaat struinen, dat doe ik graag en ik denk er ook graag over na – ik heb voor mezelf besloten: als je gaat struinen, dan moet je je zintuigen blijven gebruiken. Dus ik heb een doel deze keer, maar misschien komt er ongedacht een ander antwoord op mijn pad.

Als je gaat struinen moet je steeds je zintuigen gebruiken

Ik lees verder in de Bijbel wat er gaat gebeuren en wat de oorzaak is dat straks de wildernis zal bloeien.
Jesaja 34 vers 1: Nadert, gij heidenen, om te horen,
en gij volken, luistert toe;
de aarde hore en haar volheid,
de wereld en alles wat daaruit voortkomt.

In hoofdstuk 34 lezen we het oordeel van de HEERE over hen die Zijn volk, dat is Sion, vervolgen. Een grote nederlaag vindt plaats.
Want het zal zijn de dag der wrake des HEEREN,
een jaar der verdelgingen, om Sions twistzaak
. (vers 8)

Het land van de onderdrukker wordt aan ’t verderf overgegeven. Hier hangt voor eeuwig een geur van teer en rook en zwavel. Het wordt niet langer bewoond door de mensen en hun dieren; lammetjes, kalfjes, veulens. Het is woest en ledig, een land van onkruid, verwoesting en, zoals God alle dieren in de ark van Noach samenbracht, zo zal het land van de vijand gevuld worden met wilde, afschrikwekkende en duivelse beesten.
Zoekt in het boek des HEEREN en leest;
niet één van deze zal er feilen,
het een noch het ander zal men missen;
want Mijn mond zelf heeft het geboden.
en Zijn Geest Zelf zal hen samenbrengen.
(vers 16)

Hoe kom ik nu weer terug bij mijn wandeling rond het middaguur?

Speenkruid dat de kanten van de sloten siert.

We hadden geen strenge winter – al jaren niet gehad. Tegenwoordig staan droge zomers misschien nog wel meer in het teken van ‘doodsheid’ in de natuur. Maar als het voorspoedig gaat, komt er na bloei altijd een tijd van vrucht afwerpen en uitgebloeid zijn. Het ene fenomeen gaat over in het andere. De kleuren van de winter zijn een tijdlang monotoon. En wanneer mijn oog een nieuwe, heldere tint ontwaart, dan weet ik dat er een nieuw begin wordt gemaakt.

Wanneer mijn oog een nieuwe, heldere tint ontwaart, dan weet ik dat er een nieuw begin wordt gemaakt

Het was vandaag een zachte voorjaarsdag vol strelende zonnestralen. Die krent was er niet – bloeide nergens in de buurt – maar het deert niet. Gewapend met de camera was ’t eerste wat ik zag het speenkruid, dat de kanten van de sloten siert. Er bloeit hout, helleborus, madeliefjes (deden me denken aan de woorden van Diederik) en een paardenbloem. En wat mij trof was, bij de pastorie; de treurwilg met haar uitlopende frisse groen.

De voorjaarsbries maakte het niet makkelijker om dat uitlopende frisse groen te vangen.

Het land van de mensen van God was platgetrapt, uitgemolken, opgebrand. De vijand die wel wenste dat er nooit meer een teken van leven zou komen, kreeg een koekje van eigen deeg. Dat dekt de lading niet geheel, maar ’t is wel hoe het zal gaan: ongerechtigheid kan voor recht niet bestaan.

Dán lees ik de woorden waar ik aan moest denken:
De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn,
en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos.
Zij zal lustig bloeien en zich verheugen, ja,
met verheuging en juichen;
de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven,
het sieraad van Karmel en Saron;
zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN,
het sieraad onzes Gods.
(Jesaja 35 vers 1 en 2)


Romeinen 8 vers 18-25 (HSV)
Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.
Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.
Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft,
in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.
Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.
En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.
Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen?
Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.

Madeliefjes. Volharden lieflijk.