klein kruiskruid

Passie in de berm

Bij bloei moet ik altijd denken aan bloed. Al is het maar omdat bloeden in dialect wel eens bloeien genoemd wordt. Etymologen vinden een taalkundig verwantschap niet erg waarschijnlijk. Bloeien en bloeden zouden allebei kunnen afstammen van de Indogermaanse wortel bhel, wat zwellen betekent.

Goede Vrijdag. De afgelopen week ben ik hele dagen buiten geweest en een hele dag binnen op de bank: buikgriep bleek ook nog te bestaan. Vandaag weer naar buiten, mijn voeten in winterlaarzen in plaats van sandaaltjes en de camera in mijn handen.

Gure Vrijdag. Dauwdruppels kleven rond elf uur nog aan het gras. Eergisteren was de bloeiende hondsdraf iets verderop nog een eenzame bloeiende hondsdraf. Nu wordt het geel van het speenkruid langs de slootkant langzaam ingeruild voor het paars. Ik zie wilde viooltjes. Witte dovenetel.

Als ik ergens van houd, dan is het wel witte dovenetel. Vroeger vond ik het contrast met de brandnetel fascinerend: de planten lijken op elkaar, maar de één is venijnig en de ander is vriendelijk. Zie die mooie witte bloemetjes! Als het wat warmer is, gonzen hier volop bijen en hommels.

(Sinds ik weet dat de brandnetel voor een aantal vlinders een onmisbare waardplant is, houd ik ook van brandnetels 😉 Bovendien maakten we in groep 3 brandnetelsoep en dat was errug lekker.)

Genadige Vrijdag. Twee vogeleieren lagen verpulverd op het asfalt. Naast de weg staat een grote, oude wilg die een paar weken geleden geknot is. Knoestige bast steekt als een geopende hand omhoog. Een wilg wil wel: wilgen kennen een enorme kiemkracht. En toch verraste het me, het troostte misschien zelfs, toen ik zag dat er in de palm van de hand nieuw groen uitspruit.

Vertellende Vrijdag.

Herderstasje bloeit naast het kleine kruiskruid.

Heb je gezien dat de greppels en de kleine slootjes alweer droog staan? De zon warmt ons, maar voor we het weten zijn we de regen vergeten (Jesaja 55 vers 10 en 11).

Verlangende Vrijdag. De bermen beginnen echt te veranderen. Ik herken het groen van kamille, klaver en fluitekruid. Nog even. Mijn hart zwelt als ik hun bloemenpracht voor ogen zie. Eergisteren was de pinksterbloem, iets verderop, nog een eenzame pinksterbloem. Nu wil ik niet vooruitgrijpen op de heilsfeiten – maar al deze tere bloemetjes, die hun kroonblaadjes vandaag liever gesloten houden, fluisteren me tegemoet: Pinkster – Ik zal u geen wezen laten – bloemen.