Stil worden | Podcast

Onrustig hart, tot het rust vindt in God.

Misschien herken je het wel, deze week. Ik heb van alles te doen – weet niet goed waar te beginnen. Zoveel plannen, maar eigenlijk niet eens een deadline, dus waar komt dat stressgevoel vandaan? En er gebeurt zoveel, alleen al in Nederland. Ik voel het in mijn buik. Ik kan niet blijven zitten – althans, als ik wat wil doen achter mijn laptop komt er niets uit. Al het andere voelt een beetje nutteloos. Ik word een beetje chagrijnig. Onrustig hart.

Beluister deze blog als podcast! Of lees mee πŸ˜‰

Uiteindelijk, ik wist het al – ik moest gaan lopen of fietsen. Dus ik ging lopen. Eerst maar op een stevig tempo, dat helpt om wat stiller te worden. God zet me vervolgens toch vanzelf stil. Of zeg je dat niet zo? Als mijn oog valt op iets wat door Hem gemaakt is, dan zet Hij me toch stil? Letterlijk. We zeggen het vaak pas als er iets heftigs is gebeurd. Maar het kan toch ook door schoonheid? Dat Hij iets laat zien wat Hij gemaakt heeft – Zijn zorg daarin, dat kan troosten. Bloemetjes. Vlinders. Mijn tempo vertraagde en ik liep uiteindelijk naar een bankje op een rustig plekje.

Als mijn oog valt op iets wat door Hem gemaakt is, dan zet Hij me toch stil?

Hoe langer je hier zit, hoe meer je één wordt met de schepping. Ik vraag me altijd af of de dieren je op een gegeven moment accepteren. In het begin zie je ze minder, in het begin houden ze zich nog een beetje schuil. Maar hoe langer je zit, hoe dichterbij de vlinders durven komen. Het zijn er veel. Veel soorten vlinders, hier. Daarna een meerkoetje, hier achter mij. Zojuist ook ineens wat puttertjes. Hoe langer ik zit, hoe meer er te zien is.

Als mijn oog dan valt op die schoonheid die niet door mensenhanden gemaakt is – een grote libelle. En net zat er ook een kleine, maar dit was een grote. Zoveel vlindertjes die achter elkaar aan zitten. Het staat hier vol met allerlei distels, dat geeft een paarsige gloed. Felgekleurde distels, ze bloeien felroze. Hier en daar wat gele bloemen – volgens mij boerenwormkruid, en daar een ratelaar. O, daar nog – niet een boterbloem, wel familie ervan. Ik weet niet zeker of het een ratelaar is, misschien is het wel een soort – ik denk wel dat het een ratelaar is, een gele ratelaar.

De vlindertjes zijn trouwens landkaartjes, hier vooraan, meerdere. En veel zandoogjes. Witjes, best wel grote, dus ik denk dat het grote koolwitjes zijn. En, even kijken hoor, ook koevinkjes.

Maar – ja, ik denk dus na over al die verschillende dingen –

God laat zien wat Hij schept, wat Hij onderhoudt, wat Hij regeert. En langzaam keert de rust vanbinnen terug.

Heel in ’t klein, hΓ¨, gewoon – voor mijn voeten. In de berm, onbetekend klein, soms.

Het Woord schiep. Het Woord schept.
De Bijbel zit vol scheppingskracht.
Geloof ik dat de Bijbel Gods Woord is? Dat de woorden in de Bijbel Gods woorden zijn – dat die woorden dus ook kracht hebben om te scheppen, om dingen te veranderen, om dingen te maken.

Het Woord schiep de dingen om ons heen.
Geloof ik dat de schepping door God gemaakt is? Dat de dingen om ons heen ook woorden zijn, die ons over Hem vertellen?

Geloof ik dat de dingen om ons heen woorden zijn, die ons over God vertellen?

Wanneer moet het stil worden?
Als God spreekt.

β€œLaat af, en weet dat Ik God ben,” staat in de Statenvertaling (Psalm 46 vers 11). En in veel andere vertalingen, ook in het Engels, staat er: β€œWees stil en weet dat Ik God ben. Be still and know that I am God.”

Dat zegt Hij juist tot de mensen die razen en schreeuwen. Hun ogen sluiten, hun oren stoppen. Die de woorden niet willen horen en lezen.

Maar ja, kan ik stil zijn?

Durf ik stil te zijn?