Foerageren

Vandaag ging ik schilderen in de tuin – voor het eerst. Het doek dat ik gisteravond opspande – voor het eerst, best trots hoe-ie eruitziet – had nog drie lagen gesso nodig, dus ik kon het vandaag niet gebruiken. Toen scharrelde ik nog twee kleine doekjes op die ik overschilderde. ’t Was fantastisch weer en héérlijk om te doen. De volgende keer werkt het allicht anders, als het weer anders is en als ik achter mijn ezel sta in plaats van op het gras zit. Nu heb ik in ieder geval een beetje ervaring opgedaan met de snelheid van het drogen (van acrylverf) in de buitenlucht. En het is vreselijk lastig om kleuren te zien in de zon. Niet te doen.

Toen ik nadacht over de waarde van schilderen ten opzichte van fotografie – voor mij begint het een vraagstuk te worden – viel mijn oog op het zonlicht op de herfstcrocussen. Snel de camera gehaald, met de 135mm lens die ik afgelopen voorjaar bijna uitsluitend gebruikte.

Het werd een vlindertocht. Voedsel zoeken, foerageren, net als de insecten. Met als grote verrassing: een kleine vuurvlinder! De eerste dit jaar.

Ik noemde ze herfstcrocussen – dat zijn ze ook, maar officieel heten ze herfsttijlloos.

Akkerhommels op een mignondahlia, om precies te zijn dahlia twinings smartie. Qua dahlia’s hebben we in de tuin voornamelijk mignondahlia’s. Die zijn enkelbloemig en dat is fantastisch voor insecten.

Ik liep richting de verbena bonariensis in de hoop een distelvlinder te zien. Zaterdag zat er hier namelijk eentje, en ’t is m’n favoriete vlinder. Geen distelvlinder, wel een gehakkelde aurelia! De hele zomer vloog er gemiddeld één exemplaar in de tuin.

En een paar stappen verder kreeg ik de verrassing van de dag.

Regelmatig maak ik een praatje met bezoekers in de tuin, soms over vlinders. Volgens mij is het een supervlinderjaar, maar op andere plekken worden bepaalde soorten haast niet waargenomen. Bij ons veel kleine vossen, bijvoorbeeld – elders amper. De enige vlinder die vorig jaar stamgast was, maar die ik dit jaar nog niet gezien had…

… de kleine vuurvlinder.

Wat een pláátje! Blij.

(Dit gevoel heb ik vooralsnog niet bij het maken van een schilderij.)

Toen ik de foto had, besloot ik alle vlindersoorten die vanmiddag in de tuin waren, vast te leggen. Voor de dagpauwoog en de atalanta (foto hierboven) hoef ik alleen maar te klikken, zeg maar. Die fladderen in een bedwelmende hoeveelheid om mij heen.

Je zou denken dat je aan al die vlinders gewend kan raken. Met koolwitjes is dat ook wel het geval, die vergat ik op de foto te zetten. Maar aan vliegende kleurbommetjes raak ik zo snel niet gewend.

De kleine vos was aan het begin van de zomer niet te tellen, toen een tijdje afwezig, en sinds een week of twee vliegen er weer een paar.

Zaterdag vloog er ook een landkaartje achter het huis, vandaag kon ik die niet vinden. Eenmaal de camera verwisseld voor de kwast, legde ik nog wat andere dingen vast.

Dit hoekje fotografeerde ik eerder, voordat de kaardebol bloeide.

Begin juli. De linkerfoto deelde ik destijds via Instagram stories (en WhatsApp status). Vanmiddag nam ik ‘m uit een iets andere hoek. Wat is er veel gebeurd in de tussentijd. Prikneus – die roze bloemetjes links – staat niet op de foto van vandaag, maar is uitgebloeid. Het hoge slangenkruid is uitgebloeid en weggehaald. De zonnekroon (rechts) bloeide nog niet en je ziet nu nog een paar bloemen. Een aster is gaan groeien en bloeien. En kijk, de honingklaver doet het nog! Al is-ie erbij gaan liggen. Zo’n fantastische wilde plant.

Op Instagram deel ik af en toe een sneak peek van een schilderijtje.

Wat denk jij, kwast of camera?