Kriebelfoto’s

Weet je wat leuk is? Speuren naar beestjes. In mei meldde ik me aan op waarneming.nl. Op deze website kun je alles invoeren wat je waarneemt in de natuur. Van vogel tot plant en van vlinder tot paddenstoel. De website werkt met fotoherkenning: als je een foto uploadt geeft hij opties waar je uit kunt kiezen. Achter de schermen zit een grote groep vrijwilligers die onzekere determinaties checkt.

Eerst dacht ik: leuk, dan kan ik alles in de tuin fotograferen en dan hebben we meteen een mooie beeldbank van De Gatherhof. Maar wat betreft planten ze zijn streng bij waarneming.nl. Er mogen alléén wilde planten in hun database komen. Alles wat ik invoer als aangeplant, ingezaaid, aangevoerd of zelfs verwilderd (dat geldt bijvoorbeeld voor eenjarige bloemen die 5+ jaar geleden ingezaaid zijn en sindsdien steeds terugkomen), krijgt een rood hekje en wordt aangemerkt als ‘ontsnapt’.

Nu groeien er wel wilde planten in de tuin – denk aan hondsdraf, witte dovenetel en boterbloemen -, maar voor het grootste gedeelte is het ingezaaid of aangeplant. Dus een complete beeldbank wordt ‘m niet via waarneming.nl.

Maar… Beestjes in overvloed! De tuin bestaat pas sinds 2019. Als je beseft dat het grootste deel van deze beestjes hier voorheen niet woonde – bizar. Ja, het kost wat tijd en geld, maar je krijgt er leven voor terug.

In totaal ben ik ongeveer 5 keer met de macrolens op beestjessafari geweest in de tuin. Dit vind ik echt zó leuk om te doen! Het enige nadeel aan fotoherkenning is dat ik zelf vaak geen moeite hoef te doen voor determinatie. Als ik een plant opzoek in een gids, onthoud ik meestal de naam, maar als ik ’t zelf niet op hoef te zoeken merk ik dat de naam toch sneller wegzakt. (In deze blog de mooiste foto’s op chronologische volgorde. Op mijn waarneming-account vind je meer foto’s, ook van m’n telefoon.)

Máár 5 keer op beestjessafari geweest. Ik bedoel, iedere keer levert het nieuwe waarnemingen op; wat als ik het iedere week had gedaan?! Wauw. Wat een wonderlijke wereld.

1 juni: rietkruisspin in de boterbloemen.

Groen spinnetje in de bloeiende vlier: komkommerspin.

Eentje die ik al dacht te herkennen, omdat ik ‘m eerder fotografeerde: de blauwe breedscheenjuffer, een vrouwtje.

2 juni, verstopt tussen de witte gebroken hartjes: de kortvleugelboorkever.

5 juni. Boterbloemen horen bij de ranonkelfamilie. Wat vliegt daar voor minibijtje? De ranonkelbij. Een vrouwtje, die je kunt herkennen aan de enorme kaken.

Nog een minibeestje, echt héél mini. Maar ook heel prachtig en doet z’n naam eer aan: de gewone tapijtkever op een margriet.

Speurend met de camera kun je ook plagen vinden, zoals het rond griendhaantje met z’n legsel op een wilg.

Of een narcisvlieg. Vorig jaar al weten te determineren. De vlieg legt eitjes laag bij de grond, zodat de larven de bollen weten te vinden. En ja, dit jaar bloeiden er veel minder narcissen!

Een roodkopvuurkever en een muntvlindertje – zo’n schattig klein ding.

Een zandbij op de bloesem van de vuilboom, oftewel sporkehout.

Een dikke gele snipvlieg.

Strontvlieg! Mooi toch? Soort van 😉

21 juni. Een opvallende en daardoor onthoud ik ‘m makkelijk: de citroenpendelvlieg.

Een kleine bijvlieg heeft een slaapplekje in een roos.

22 juni: een tuinbladsnijder op de honingklaver. Heb ik het al eerder over honingklaver gehad? Honingklaver is een fantastische wilde plant. Bloeit het hele seizoen en wordt erg geliefd door allerlei bijensoorten.

24 juni. De zesvlekkige groefbij was eind mei een van m’n eerste waarnemingen, ik maakte toen snel wat foto’s met mijn telefoon. Maar ik heb ‘m daarna nog regelmatig gezien, zoals hier op een papaver.

Ook eentje die ik niet vergeet, omdat de foto zo tof is geworden: een bleekgele weekschildkever op het blad van een korenbloem – als ik ’t goed heb.

Geen mug 😉 Een slankpootvlieg.

13 juli. Langlijfjes zijn met hun smalle lijfjes ook goed te herkennen zweefvliegen, maar er zijn wel veel ondersoorten. Dit is een grote langlijf op slangenkruid.

Hele mond vol: een aardappelprachtblindwants.

Een soort die geen vernederlandste naam heeft: een rhogogaster, familie van de bladwesp. Dus geen sprinkhaan, mocht je dat denken 😉

Niet zo’n heel scherpe foto, wel een bijzonder beestje, nietwaar? Een zuringrandwants op Franse boekweit.

Ergens had ik ook nog een wolfspin, maar die foto vond ik niet zo mooi. Hier een kruisspin.

13 augustus: eindelijk lukte het me om dat minibijtje bij het slangenkruid vast te leggen. Een maskerbij.

Last but not least: twee nimfen van de koolschildwants. Een nimf is de verschijningsvorm tussen een larve en een imago (het volwassen insect). Nimfen van wantsen vind ik er vaak grappig uitzien, met hun clowneske pakjes. De foto bovenaan dit blog is een koolschildwants imago van 22 juni. Ziet er heel anders uit, hè!

Veel te weinig gedaan, zo’n safari. Volgende week weer? Eens kijken wat er in de herfst nog te vinden is 🙂