“Wat als…?” Daar gaat het over. Het begint vaak met “Hoe gaat het?” en dan komt er een antwoord en dan worden er blijde dingen gedeeld maar de laatste tijd vooral zorgen. Zorgen die kunnen voelen als donkere wolken en als vuisten in mijn maag. Alle pijn van de wereld lijkt zich soms te concentreren op de plek die me het liefst is. En als dat weer in de doofpot gestopt wordt, of als het heelt, blijkt de rest van de wereld nog veel meer pijn te bevatten. Misschien komt dat doordat ik nu meer pijn herken.
En dan die vraag. Wat als – hoe ver zou het gaan, wat ga jij dan doen? Toen het zonlicht verdwenen was en het kunstlicht werd aangeknipt praatten we erover, we stelden nog meer vragen, we nuanceerden.
Wil je praten over het leven? Zoek een atelier. Met de juiste mensen. De mensen maken een atelier.
Hé, luister je al naar de muziek hierboven? Die klonk uit de radio toen ik weer terug naar huis reed. De muziek bestaat uit zwaarte en lichtheid. Hoog en laag. Drama en berusting. Geluid en stilte. Het kan niet zonder elkaar.
En ik raak zo snel afgeleid van de mooie dingen in de wereld. Nog sterker voel ik vervolgens de noodzaak om me alleen daarop te richten en alleen dát te delen. Ik had al namelijk al een compleet essay in mijn hoofd, een analyse over hoe wantrouwen jegens de overheid bestaat uit een cocktail van crises. Toen ik eenmaal wilde gaan schrijven was ik het compleet kwijt, en dat is maar goed ook.
Want ik wil het daar niet over hebben. Onrust kan iets goeds teweegbrengen, als het je terugbrengt bij het verlangen van je hart.
Wat bepaalt jouw antwoord op de vraag hoe het met je gaat?
Ik weet niet of die vraag naar welbevinden een vraag naar identiteit is, maar ik vermoed het wel. Waar vind ik mijn identiteit? Raak ik de weg kwijt als er iets gebeurt? Of weet ik mij geborgen? Zijn er dingen die me van mijn stuk brengen? Zit ik er teveel aan vast? Maak ik me teveel zorgen? Ken ik mijn toekomst?