Een jaar geleden besloot ik mijn website te maken. Verschillende dingen brachten me tot het plan om alleen berichten via mijn website te delen, ter vervanging van het delen van berichten op sociale media. Als ik terugkijk op het afgelopen jaar constateer ik niet alleen dat ik toch sociale media bleef gebruiken en dankzij de platformen bijzondere mensen heb leren kennen, maar ook dat ik nog kritischer geworden ben op mijn gebruik ervan. Ik geloof nog steeds dat het kan en dat het gerust weer zover zal komen: inspireren via mijn website zonder standaard door te linken vanuit sociale media.
Twitter: Hier gebeurt het. Instagram: Deel met vrienden en volgers waar je om geeft. Met Facebook met je verbonden en deel je alles met iedereen in je leven. Linkedin, uw professionele community. Snapchat: De snelste manier om een moment te delen! TikTok – Maak je dag.
Weet je wat? Techbedrijven maken hun beloften ruimschoots waar. Er vindt vaak leuke interactie plaats via socials, en dat is voor gebruikers de belangrijkste reden om er te blijven hangen. Voor de mediabedrijven zijn die waardevolle contacten dan ook essentieel. Het is een eenvoudige pijler voor duurzame marketing: hoe meer positieve ervaringen, hoe vaker klanten terugkomen.
Maar naast het vervullen van die menselijke behoefte aan positieve interactie gebruiken sociale media trucs voor het laten terugkomen van hun klanten. Trucs die soms wat verstopt zijn, soms wat meer zichtbaar. We kennen ze allemaal – er zijn talloze artikelen over geschreven en er zijn documentaires over gemaakt. Vroeg of laat merk je als gebruiker dat je steeds meer tijd besteedt aan dat kleine schermpje in je handen. Meer dan je eigenlijk zou willen: je bent verslaafd.
Als we kijken naar directe en indirecte gevolgen van sociale media, is de schade al snel niet meer te overzien. Concentratieverlies, afvlakking van het gevoelsleven, fear of missing out en vermindering van creativiteit zijn zomaar wat negatieve gevolgen die ik zelf ondervind bij intensief mediagebruik. Het onderwerp hoeft maar even met anderen besproken te worden en er liggen nog meer dingen op tafel – pubers die zich zonder telefoon niet meer weten te vermaken (weet ik dat wel?), gesprekken die oppervlakkiger zijn, het ontstaan van een negatief zelfbeeld of depressieve gevoelens door het vergelijken van je leven met dat wat een ander online deelt. We leven wel meer en meer online, maar dat levert naast – min of meer – voldoening ook veel frustratie op.
In mei 2021 las ik een artikel van The Guardian over een onderzoek van antropologen: “De smartphone is niet langer een apparaat dat we gebruiken, het is nu de plek waar we leven. De keerzijde daarvan voor menselijke relaties is dat op elk moment, of het nu gaat om een maaltijd, een vergadering of een andere gedeelde activiteit, een persoon met wie we zijn gewoon kan verdwijnen, omdat hij ‘naar huis’ is gegaan op zijn smartphone.” Hoe herkenbaar. Ik lees een nieuwe term in dit artikel: ‘de dood van nabijheid’. Doordat we keer op keer teleurgesteld worden door de aanwezige afwezigheid van de ander en ook zelf toevlucht zoeken in onze digitale woningen, leren we leven met het gevoel van eenzaamheid terwijl we fysiek bij elkaar zijn.
Opnieuw kom ik erachter dat het loze leuzen zijn, die beloften van sociale mediabedrijven. Ik kom erachter dat het allemaal misschien wel lijkt op echte verbinding, omdat het een hoop kan doen met mijn gevoel. Maar als ik een tijdje heel bewust afstand neem van mijn schermen blijkt verbinding met anderen in het echte leven – daar waar ik in ogen kan kijken en mijn voeten naast die van een ander zet, waar ik armen kan aanraken – een ánder gevoel te geven.
Helpt dat nu, het lezen van zo’n artikel? In september kwam er een ander artikel, ditmaal van Jeff Mingee op The Gospel Coalition. “Je scrollen is niet neutraal. Je wordt iets. Je zoekgeschiedenis vertelt een verhaal over je ziel. (…) Scrollen ontmoedigt diepe vreugde. Scrollen houdt ons van nature aan de oppervlakte, terwijl we altijd smakelijke lekkernijen consumeren, maar zelden worden gevoed door iets bevredigends. De scrollende ziel besteedt ontelbare uren aan het zoeken naar de bevrediging die alleen in Christus te vinden is.”
Mijn aankondiging om een maandje geen Twitter te gebruiken ging vergezeld van deze woorden.
Ik heb een knipperlichtovertuiging. Soms weet ik het zeker. Soms twijfel ik, soms verklaar ik mezelf voor gek dat ik het ooit dacht. Maar ik durf het wel te noemen: sociale media zijn antichristelijk. Waarom? Lees dat citaat van het laatste artikel nog eens (en het hele artikel). Daarom.
Er zijn vele boeken geschreven over deze fenomenen, maar ten diepste weet ik het, ik heb die boeken er niet bij nodig. En ik voel dat ik mijn geweten kan toeschroeien, maar nu spreekt het nog. Ik wéét dat al die waardevolle interactie niet opweegt tegen deze schade aan mijn ziel. En eigenlijk is dat een heel eenvoudige conclusie.
Maar Lieke, het kwaad zit toch zeker in de gebruiker? O, ja. Als er in mij geen kwaad zat, was er geen strijd. Het goede dat ik wil, doe ik niet. En zo is het twee tegen één. Als die platformen eraan bijdragen dat het kwaad het goede overwoekert – waar zijn mijn excuses om het te blijven gebruiken? Ga ik stoppen dan? Ik weet het niet. Ik wil de vragen blijven stellen. Dat vooral.
Weet je – toen ik een tijdje alleen mijn website gebruikte, was het vertrouwen groot dat ik zaadjes mocht strooien en het verder niet van mij afhing waar ze terecht zouden komen en (of) hoe ze zouden groeien. Daar wil ik weer naar terug. Want ik ben ervan overtuigd dat ik daar zelf ook maar bar weinig aan bij kan dragen, of ik nu sociale media gebruik om te delen of niet.
Boeken uit mijn kast (die je mag lenen als dat praktisch kan)
- Pauwels, Marnix. Leg dat #@!ding nou ‘ns weg! (2016)
- Schnitzler, Hans. Kleine filosofie van de digitale onthouding. (2017)
- Middelkoop, A.S., L. van der Tang, J.W.J. Treur. Gezond online. Gedragsverandering volgens de Yona methode. (2021)