Sneeuw | De Struinoloog

struin·o·loog

(de, m, v; meervoud: struinologen)

  1. een gesproken woord (logos) tijdens struinen. Afgeleid van zowel a. een monoloog (dat wil zeggen: alleenspraak) en b. een dialoog (dat wil zeggen: samenspraak). Strikt genomen is een struinoloog een dialoog tussen de omgeving en de struiner. Voor de toehoorder is dit niet altijd duidelijk. De verhandeling kan zich van de fysieke omgeving naar de mentale omgeving keren en andersom, waardoor een struinoloog soms meer klinkt als een monoloog.
  2. beoefenaar, een deskundige op het gebied van struinen