Wat is het probleem?
“Over struinen denken en praten en schrijven is zo ánders dan schrijven over een willekeurig ander onderwerp. Ik merk het als ik erover in gesprek ben met een ander – ieder gesprek belicht weer andere aspecten – en ik merk het als ik hardop probeer te denken. Het lijkt van een ander niveau te komen, of zo. Dat voelt bevreemdend.
Zelfs poëzie is anders, bedacht ik me toen ik zojuist een poëtische zin noteerde. Die woorden kloppen op het moment dat ze binnenkomen, vanaf het moment dat ik ze in mijn gedachten hoor en lees hoef ik er niet zoveel meer aan te veranderen (behalve dat ik ze verlies als ik ze niet noteer).
Struinen is het proces dat eraan vooraf gaat, de woorden zijn de vondst van mijn struinende brein. Het gáát ten diepste niet om het struinen, maar om de vondsten. En toch moet ik het over struinen hebben en wat er gebeurt en wat je ervan leert. En daarover denken en praten en schrijven voelt als een stuntelig proces.”
Merlijn Twaalfhoven: “Het is de kunst om te vertragen en je echt open te stellen.”
“Dankjewel Merlijn. Misschien gaat het me wel om het struinen. Maar het blijft moeilijk om het te beschrijven.”
Probeer het eens.
“Het is, waar je ook bent, je zintuigen gebruiken. Dus je kijkt om je heen, je luistert en je voelt. Als je buiten bent, voel je warmte, kou, nattigheid. Je voelt het weer.
Je gebruikt je zintuigen terwijl je je verplaatst. Maar je mag ook gerust stilstaan. Je kunt je ogen ergens langs laten struinen, als je echt naar iets speurt. Je wilt namelijk iets zoeken, of misschien kun je beter zeggen: je wilt gevonden worden.
Als je je verplaatst, als je niet stilstaat, moeten je zintuigen wel de ruimte krijgen. Hoe sneller je gaat, hoe minder je tijd krijgt om dingen te verwerken die je ziet. Als je langzamer gaat zul je meer zien en ervaren. En ook leren.
Dat is wat er gebeurt als je struinend buiten bent: je leert. Je leert kennen. Je leert de schoonheid in je omgeving kennen, in het groot of misschien vooral in het klein.”
Hoe bedoel je?
“Je mag een keuze maken of je dichtbij of ver weg kijkt. Soms maak ik de keuze om met een wijde blik om me heen te kijken, de weidsheid in me op te nemen.
Dan kom ik erachter dat het landschap waar ik in woon niet per se recht is, met rechte vlakken. Het zijn misschien wel vlakken, vakken en lijnen, maar het zijn niet altijd rechte lijnen. Ze blijken grillig te zijn. Er zijn hoogteverschillen, binnen mijn blikveld is het eigenlijk best wel heuvelachtig. En de kleuren: groen is geen groen, blauw is geen blauw. Weerspiegelingen, grijzen. Bruin in de winter – maar het bruin blijkt vooral veel groen te zijn of juist grijs. Eigenlijk is er maar weinig bruin.
Dus hoe beter ik kijk, hoe gevarieerder het wordt en hoe rijker mijn beleving wordt.
Struinen gaat over het bijstellen van vooroordelen. Door met een onbevangen blik te waarnemen kun je dingen steeds weer vernieuwd zien.”
Heb je dat misschien van Merlijn?
“Ja, klopt, ik las die termen bij hem als hij schrijft over waarneming, ik maak er dankbaar gebruik van.
Maar even terug naar het wijde landschap: in mijn geval betekent het dat ik de omgeving niet meer alleen als recht ben gaan waarnemen, recht in de zin van ‘saai en weinig te ontdekken’ – ik ben de vlakken als werelden op zich gaan zien, die zich op bepaalde manieren tot elkaar verhouden. Mijn perspectief wordt daardoor bepaald; de plek waar ik sta of loop heeft invloed op de manier waarop ik het landschap ervaar. En daarmee bedoel ik ook: mijn positie mentaal gezien.”
Je gaat een beetje snel. Hoe je in je vel steekt heeft invloed op het struinen?
“Nee, eigenlijk andersom, ik leg het zo uit. Eerst nog even over hoe je je omgeving in het klein leert kennen.
De details; je mag naar beneden kijken. Je mag voor je voeten kijken, door je knieën gaan en het kleine waarnemen. Ook daarmee wordt je omgeving verrijkt. Juist dat kleine…
Stel, je zit om een bepaalde reden in je hoofd. Mentaal niet zo lekker in je vel, stress, of je hebt iets heftigs meegemaakt wat tijd nodig heeft om te verwerken. Ik geloof dat struinen je kan helpen. Dat je je aandacht gaat richten op de dingen om je heen.
Ga maar eens kijken wat er voor je voeten gebeurt; wat je allemaal kunt ontdekken aan verschillende vormen of kleuren. Welke plantjes er groeien en welke beestjes er lopen.
Of misschien is het goed om je ogen dicht te doen en eens te luisteren wat voor geluiden je allemaal kunt horen. Even je gedachten stillen, echt: luisteren.
Ik geloof dat een proces van rouw of iets stressvols ervoor kan zorgen dat je losgeslagen bent van die werkelijke wereld. Maar de werkelijkheid kan juist houvast bieden; door daar met je zintuigen je aandacht op te richten kun je weer met beide voeten op de grond terechtkomen.”
Ik zie je ogen glimmen.
“Ja.
Ik voel het verlangen om anderen, die, om welke reden ook, in de knoop zitten, als struinoloog te helpen. Gewoon, samen naar buiten gaan en onze zintuigen weer opnieuw leren gebruiken.”
Heb je dat zelf ook wel eens ervaren?
“Mijn hele proces rondom struinen en struinologie begon met in de knoop zitten.
Ik ervoer veel stress en mijn remedie was: lange wandelingen maken. Later ontdekte ik dat struinen mij als een op maat gemaakte jas past, omdat deze trage en verzamelende voortgang eigenlijk synoniem is voor mijn creatieve denken. Mijn doen vereenzelvigt met mijn denken, mijn lichaam vereenzelvigt met mijn geest.
Maar mijn ervaring is dat, als ik veel aan mijn hoofd heb, het niet altijd lukt om mijn zintuigen te gebruiken. Dan moet ik een halfuurtje stevig doorstappen, tot het moment dat mijn gedachten rustiger worden. Vroeg of laat wordt mijn blik ergens door getrokken en vertraagt mijn pas vanzelf. Dat is het moment dat ik er klaar voor ben om weer te ontvangen. Die ontvankelijke houding heb je niet per se – ook een struiner heeft die niet altijd. Dat is best wel afhankelijk van de mentale gesteldheid.
Ik heb herhaaldelijk meegemaakt dat struinen me oplossingen gaf of antwoorden.”
… en inspiratie?
“Ja, nu heb ik het alleen nog maar gehad over je zintuigen gebruiken en het leren kennen van je omgeving. Dat zie ik als de basis van struinen en dat kan voor velen genoeg zijn, denk ik. Want het kan heel veel opleveren: schoonheid ontdekken, gehecht raken aan je omgeving, je steeds meer thuis voelen en bijvoorbeeld weer leren om je zintuigen te gebruiken in plaats van je op te sluiten in je gedachtewereld.
In deze basis gaat een hele wereld open aan mogelijke vondsten, waar je manieren voor kunt gebruiken om ze te bewaren, zoals foto’s maken of noteren in een boekje.
Als we een stap verder gaan, of misschien een laag dieper, heb ik het over struinen als middel voor inspiratie. Ook in deze laag kun je vondsten doen.
Onze zintuigen zijn naar buiten gericht. Wat binnen komt via onze zintuigen zegt iets over de wereld om ons heen – hoe we het verwerken zegt iets over onszelf. Ik geloof dat we zintuigen in de eerste plaats gekregen hebben om met onze medemens om te gaan. Maar ook heel belangrijk: om voor de aarde te zorgen. Om te weten wat voor zorg de aarde nodig heeft, moet je die leren kennen.”
Zorgen voor de aarde. Is dat jouw doel?
“Ik vraag me af wat voor doel God had met het scheppen van ons mensen en waarom Hij ons zintuigen gaf, en dan kom ik tot deze conclusie. Maar als je m’n video struinologie, een lopend onderzoek bekijkt of beluistert, dan hoor je dat ik als struinoloog bij ‘leren kennen’ wil blijven, dat wil ik uitdragen.
Volgens mij is dat een taak voor kunstenaars: de werkelijkheid ontsluiten. Aan anderen de werkelijkheid leren zien.
Er wordt in onze samenleving al genoeg geappelleerd op ons ‘zorgen voor’, maar als je niet weet waar je voor moet zorgen, dan is dat nogal een zware, zo niet onmogelijke opdracht. Zo formuleerde ik het in de video:
Iets leren kennen levert, meestal, waardering op.
Waardering levert hechting op.
Hechting levert liefde op.
En dat versterkt het ook nog eens allemaal.
Liefde maakt dat je iets wilt behouden.
Dat je ergens zorg voor wilt dragen.
Dus struinen in de buitenlucht is zo belangrijk om uiteindelijk
zorg te gaan dragen voor, bijvoorbeeld,
de natuur. Of de openbare ruimte, in het algemeen.
Dat het onderdeel wordt van het leven.
Want struinen – als het één ding duidelijk maakt,
is het wel dat je niet alleen bent
en de grond onder je voeten deelt met zoveel andere wezens,
klein en groot – schepsels.
Niet beginnen bij zorg dragen,
zo’n abstract idee; hoe dan, waarom dan?
Maar beginnen bij gewoon, praktisch – tastbaar:
leren kennen.”
Je noemde God, wat heeft Hij ermee te maken?
“Nu we een laag dieper gaan, denk ik dat je levensovertuiging of wereldbeeld aan struinen verbonden raakt. Hoe jij je zintuigelijke waarneming verwerkt zegt immers iets over jezelf. Mijn waarneming is gekleurd door mijn geloof in God, de Schepper van hemel en aarde. Ook mijn vondsten zijn daardoor gekleurd.
Ik had het net over zorgen voor de aarde. Maar dat ik bij ‘leren kennen’ blijf steken heeft ook een andere reden. Die reden speelt de hoofdrol in mijn persoonlijke struinproces: ik geloof namelijk dat God ons zintuigen heeft gegeven om Hem te leren kennen door Zijn schepping.
Eerst gaat het om ontvankelijkheid, nu gaat het om opmerkzaamheid.
Het gaat me erom te kunnen opmerken wat God wil zeggen door de schepping. Wat wij over Hem leren door de schepping. Wat de schepping over Hem zegt. Dan kun je in algemene bewoordingen gaan praten… of napraten. Maar ik geloof dat het dan juist belangrijk is om dat zelf te ervaren. En dan komen we op het individuele vlak, waarbij een mentaliteit van struinen kan helpen.
Nu kunnen we het hebben over verwondering.”
Kom je nu bij die inspiratie die je bedoelt?
“Inderdaad. Nu mag je ook je gedachten de vrije loop laten. Want door wat jij ziet, hoort en ervaart kun je gedachten krijgen die – het is de schepping van God, hè – die je dichter bij Hem brengen. Omdat ze jou iets laten zien van Hem, misschien van Zijn zorg. Van Zijn wijsheid. Zijn creativiteit.
Zelf ervaar ik dat er poëtische gedachten zich vormen naar aanleiding van wat ik zie of hoor, waarin eigenlijk het evangelie in de schepping voor mij openbaar komt. Dat zijn niet altijd dingen die met elkaar te maken hebben, maar mijn gedachten brengen ze wel bij elkaar.
Voor mij zijn dat vondsten waar ik verwonderd over kan zijn.
Woorden van troost, woorden over rust. Woorden over schoonheid, over vernieuwing, over sterven, over genade, over verlangen.
Ik zeg woorden, maar ik bedoel vanzelf ook beelden.”
Ik vind dat het nu wel veel over het geloof gaat. Wat als ik niet gelovig ben?
“Mijn denkproces rondom struinen ontvouwt zich mede met hulp van denkers die niet gelovig zijn. De meeste struinende denkers die ik ken, zijn niet christelijk. Ik wil de kunstenaarsmindset zoals Merlijn Twaalfhoven die beschrijft, in christelijk perspectief zetten.”
Yentl Foks: “Ik herken in jouw manier van schrijven over struinen en opmerkzaamheid en ontvankelijkheid en liefde voor de aarde hoe ik ook een soort van kijk en dat is zo fijn om te lezen. Vanuit een heel andere insteek, maar wel vanuit dezelfde hoek of zo.”
“Nou, kijk, andersom werkt dat dus ook (dankjewel Yentl!). Voor struinende denkers kunnen mijn gedachtegangen een boel herkenning oproepen. Ongeacht levensovertuiging is het dan altijd interessant om daarover van gedachten te wisselen of samen te werken.
Ik pas mijn uitingen vaak wel aan op de mensen die ik voor me heb. Vooralsnog heb ik het meest over struinologie gedeeld via sociale media. Om erachter te komen wat voor gezelschap mij online volgt, heb ik een enquête gedaan. Daaruit werd mijn beeld bevestigd dat degenen die mij volgen op mij lijken: de meerderheid van de respondenten waren christelijke vrouwen van mijn eigen generatie. Dit gegeven maakt dat ik veiligheid voel om via sociale media mijn geloof als vanzelf aan het struinen te koppelen.
Ondertussen wéét ik dat het een gemêleerder gezelschap is, om die term nog maar even te gebruiken.”
Maar is die ‘inspiratielaag’ in het struinen dan voorbehouden aan christenen?
“O, nee! Ik realiseer me dat dat beeld kan ontstaan door wat ik tot nu toe heb gezegd.
Ongeacht levensovertuiging zal je associaties hebben die naar boven borrelen naar aanleiding van wat je ziet, hoort of ervaart tijdens struinen. Laat je verrassen door wat je tegenkomt! Ervaar wat het voor jou aan levensverrijking geeft.
De eerder genoemde video heb ik gemaakt met mijn beeldend afstuderen in gedachten. Ik gaf wat minder ‘een kijkje achter de schermen’ dan ik op Instagram of mijn website doe. Wat ik beschrijf over onverwachte vondsten doen, iets nieuws ervaren of bedenken, resonantie en verwondering – dat geldt voor iedereen!
Ja: ik wil mensen die nog niet struinen laten struinen. En daar heb ik nog een andere reden voor.”
Vertel.
“Ik maak me zorgen dat we in onze huidige tijd, ook wel als gevolg van digitale media, steeds minder gericht zijn op de werkelijke wereld. We verliezen onze kennis over de schepping en richten ons steeds meer op de binnenwereld. Oftewel: de digitale wereld staat radicaal los van de echte wereld, terwijl het er voor ons gevoel misschien wel boven staat en belangrijker is, omdat het zich compleet in onze gedachtewereld ontspint. Relaties die we aangaan, uitspraken die we doen, ideeën die we opdoen en delen, in hoeverre zijn die in de echte wereld?
Gebruiken we onze zintuigen nog wel waar ze voor bedoeld zijn?
Met het laten struinen van mensen is het helemaal niet nodig dat die ‘inspiratielaag’ aangeboord wordt, al zou dat wel heel mooi zijn. De activiteiten die ik tot nu toe doe zitten echt in de basis van struinen, zoals ik dat omschreven heb. Het gebruiken van je zintuigen en het leren kennen van de schoonheid in je omgeving.”
Hoe doe je dat dan, mensen laten struinen?
“Ik ga eropuit met mensen, vooralsnog noem ik dat struinsessies, en op sociale media deel ik struinsporen. Mijn bedoeling met een struinspoor is inmiddels wel duidelijk, toch?”
Op zich wel. Een struinspoor is een woord dat als een denkzaadje kan zorgen dat je nieuwe dingen ontdekt in je omgeving, zonder dat je er actief naar op zoek gaat. Gebruik je ze zelf ook?
“Ik bedenk ze naar aanleiding van struinen. Als iets mij opvalt, maak ik er een struinspoor van voor anderen. En als ik ga struinen, kan ik gerust nieuwe vondsten doen dankzij zo’n struinspoor, maar vaak komen er andere dingen op mijn pad. Dus ook ideeën voor nieuwe struinsporen.”
Hoe zien struinsessies eruit?
“Als struinoloog houd ik bepaalde omstandigheden in de gaten. Het is bijvoorbeeld fijn als je niet aan tijd hoeft te denken terwijl je struint en dat je geen telefoon bij je hebt die je uit de werkelijke wereld kan halen. Ik ben degene die, indien nodig, de tijd bijhoudt.
Wat ik tot nu toe gedaan heb is dat ik mensen een clipboard geef met een opdracht op een vel papier. Meestal een enkele regel. En die opdracht is nogal afhankelijk van de inschatting die ik maak van de groep, maar de basis is altijd: Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat ruik ik? Wat proef ik? Wat voel ik? Kinderen struinen vaak uit zichzelf, hun waarneming kan ik verrijken door bijvoorbeeld te laten verzamelen of te laten ruiken en proeven. Jongeren laat ik waarnemingsopdrachten doen, volwassenen laat ik met zo min mogelijk input struinen. Dat is hoe ik het tot nu toe heb aangepakt.”
En in de toekomst?
“Ik ben nog niet zover dat ik een soort handleiding uit handen kan geven: ‘Handleiding voor struinen’ of: ‘Zo word je struinoloog’. Hoewel, dit interview zou ongeveer zo kunnen fungeren.
In mijn werk als beginnende docent op een reformatorische school zoek ik naar aanknopingspunten bij de les. Daar heb ik nog niet veel over gezegd, maar juist bij christelijk beeldend onderwijs is waarnemen in de schepping volgens mij onontbeerlijk. We geloven immers dat God de Schepper is van onze zintuigen en de grootste Kunstenaar; de oorsprong van schoonheid. Mijn visie op dit onderwijs ontwikkelt zich al doende en mijn wens is om daarover ook te (blijven) publiceren.
Ik heb al iets gezegd over mijn verlangen om mensen die in de knoop zitten, als struinoloog mee te nemen. Wandeltherapie bestaat, evenals tuintherapie, en wellicht ligt er voor mij ook een dergelijke praktijk in het verschiet.
Maar wat me op dit moment in mijn proces het mooiste lijkt: op terugkerende basis dezelfde mensen meenemen en samen struinologie als lopend onderzoek verder vormgeven. Ook om te ontdekken hoe het werkt met het aanboren van de ‘inspiratielaag’. Een soort struincursus, dus. Een pilot.
Ik weet nu al dat deze sessies zullen beginnen met luisteren.”
Alles gezegd? Of is er nog meer?
“Volgens mij is het goed als ik de rode draad teken.
Wat ik heb proberen te beschrijven is dit: struinen is een synoniem voor creatief denken en struinen is een methode voor onderzoek doen. Struinologie wil mensen buiten brengen en hun zintuigen laten gebruiken. Als struinoloog bevind ik mij steeds in verschillende contexten en mijn handelen past zich daarop aan. Dat is mijn artistiek-educatieve praktijk. Het gehele concept zie ik als conceptueel artistiek werk.
Struinen is denken. Het gaat vooraf aan het doen van vondsten of het maken van werk.
Mijn beeldend werk is het gevolg van vondsten die ik tijdens mijn eigen struintochten heb gedaan, terwijl die struintochten ondertussen ook kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van struinologie als lopend onderzoek. Want mijn gedachten staan nooit stil.”
Dit interview is ontstaan in het afstudeerproces van mijn studie docent beeldende kunst en vormgeving aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Zwolle. Ik hoop binnenkort af te studeren als struinoloog!