(On)zekerheden

vrijdag 6 januari ⸺

Mijn adem zit hoog, als ik praat voel ik me een beetje benauwd. Ik maan mezelf te focussen op andere dingen: terwijl ik groente snijd voor de erwtensoep, wordt de druk op mijn borst langzaam minder. Ik voel gewoon dat dit slecht is voor mijn hart. Ineens vraag ik me af of de moeite die ik heb met het afronden van mijn laatste ‘opdracht’ (zoals ik het voor het gemak noem) legitiemer zou voelen als ik dit zware stressgevoel omschrijf als paniekaanval. Maar ik denk dat ik geen paniekaanval zou kunnen krijgen, omdat ik zo goed ben in afleiding zoeken. Stress is verlammen en afleiding is uitstellen.

Ik ben er kláár mee. Ik wil zo ontzettend graag studievrij zijn.

Er ligt zelfs al een vakantie in het vooruitzicht, als beloning voor mijn diploma. Maar dan moet dat er wel komen (hoewel die vakantie evengoed doorgaat).

Mijn ‘opdracht’ wordt door sommige andere studenten ‘scriptie’ genoemd. Maar ik heb geen onderzoeksplan en het set criteria is niet precies naast mijn werk te leggen. Er zit nog zoveel in mijn hoofd en dat moet eruit en inmiddels heb ik al een paar keer uitgesproken wat het beste voor mij werkt: hardop praten, het liefst in een gesprek of presentatievorm.

Hoe kan het dat ik hier opnieuw beland? Alle coaching van het afgelopen jaar ten spijt sta ik weer voor de vraag: Wat belemmert mij?

Het gaat niet werken om stil te staan bij die vraag. Ik moet praten; gewoon bij het begin beginnen en dan zal ik vanzelf enthousiast worden van mijn eigen woorden.

7 januari ⸺

Vandaag werd ik aangevuurd door een prachtige column van Henk Massink in het RD van gisteren. In combinatie met de portretten van christelijke kunstenaars in RDMagazine wordt mijn kader weer wat helderder.

Vanavond zit ik een tijd alleen in de auto. No pressure, maar ik denk dat ik dán bij het begin ga beginnen.

woensdag 11 januari ⸺

Maandag had ik een fijn gesprek met een collega, waarin ik me realiseerde dat ik eigenlijk niet (meer) goed wist of het stressgevoel ook zou verdwijnen als ik het gevecht met de oorzaak aan zou gaan. Niet dat we het daar uitgebreid over hadden, overigens. Was gewoon een persoonlijk realisatiemomentje. Wel heeft hij me taart beloofd als ik m’n diploma haal. Of als ik volgende week groen licht krijg voor de eindpresentatie?

Nu ben ik bezig en merk ik, inderdaad, dat stress niet belemmert en naar de achtergrond verdwijnt. Nu gauw deze blog weer opslaan en door.

vrijdag 13 januari ⸺

Misschien is dit wel waarom ik zo’n moeite mee heb om het te moeten inleveren – de angst dat ik essentiële dingen vergeet. Natuurlijk heb ik het mezelf al vaker voorgehouden: het is geen punt, maar een komma. Maar ja, het is wel een komma die ervoor moet zorgen dat ik mijn diploma haal. En het is zovéél – de kans zit er dik in dat ik bepaalde schakels in de ‘samenhang’ ga missen (terwijl die samenhang nu juist het enige is wat er duidelijk moet worden). Dat idee pijnigt me.

Ben overigens wel lekker aan de slag. Nog circa 20 uren in het vooruitzicht om tot een eindresultaat te komen. Of 25 (als ik van maandag een héél lange dag maak).

een paar tellen later ⸺

Sjonge, doordat ik even een theetje ging halen en dit ging schrijven ben ik er écht helemaal uit. Even noteren: met audio bezig zijn en een verhaal in elkaar componeren vereist focus en vanaf nu mag ik mezelf dus lekker opsluiten in m’n kamer met m’n koptelefoon op.

14 januari ⸺

Ik verwonder me. Mijn kamer is de afgelopen weken een chaos geworden, allerlei plannen heb ik voor me uitgeschoven, stresslevels waren bijna niet te hanteren. Ik begon deze blog met het vermoeden dat ik geen paniekaanval zou kunnen krijgen, maar toen er zondag buikpijn bij kwam en ik zo’n beetje flauwviel ben ik toch gaan denken aan een paniekaanval. Had niet kunnen bedenken dat zoiets puur lichamelijk voelt en dat ik de link met stress in eerste instantie niet zou leggen, want ik dacht dat het menstruatiepijn was. Dinsdagmiddag in de auto weer die buikpijn – toen de afleidingsmethode toegepast: beetje zingen en de radio aan. Ook om met mijn gehoor te kunnen checken of ik weg zou raken, want het gebeurde zondag niet doordat de pijn ondragelijk was of zo. En gelukkig raakte ik niet weg, maar de buikpijn wel.

Nooit heb ik de moed verloren dat het goed zou komen. En nu komt alles bij elkaar. Doordat ik eindelijk mijn mond opentrek en het verhaal vertel. Ik verwonder me. Niet te vroeg juichen – maar wel God danken.

O ja… Nu kan ik ook niet meer volhouden dat deadlines me verlammen. Zo ervoer ik het altijd, maar nu weet ik ook hoe het anders kan. Ik moet denken aan de woorden van Ann Voskamp, die me twee jaar geleden en vorig jaar opnieuw aanspraken (ja, het is al de zoveelste december- en januariperiode die in het teken staat van deadlines en stress. Nogmaals: ik wil zo. Ontzettend. Graag. Studievrij zijn.), maar deze woorden ga ik nu pas áán: “Life is Pain – & you get to choose: the the Pain of Discipline or Pain of Disappointment.”

maandag 16 januari ⸺

De dag van de waarheid. Nee hoor, dat was gisteren.

Een dag vol zoeken. En ook dat is maar deels; want het belangrijkste heb ik gevonden.

Ik weet dat God van mij vraagt dat ik gewoon doorga met waar ik mee bezig ben en om in alles Hem te loven. Vrijdag, zaterdag en vandaag ben ik Hem dankbaar voor de regen en de grijsheid. Op zulke dagen is het heerlijk om mezelf op te sluiten in m’n kamer, achter m’n bureau en met mijn koptelefoon op. (Op andere dagen trekt de buitenlucht en kan ik binnen geen rust vinden.) Ik ben dankbaar dat ik vandaag vrij heb gekregen van mijn werk en dat er biddende mensen om mij heen zijn, terwijl mijn dag in perspectief wordt gezet door de spannende operatie die een vriend vandaag doormaakt. Ik ben blij dat ik een paar dagen kan doorwerken zonder door mijn werk onderbroken te worden, en dat deze dagen wél onderbroken werden door de zondag en dat het weer op die zondag wél buitenweer was.

Misschien geen zoeken vandaag, wel: puzzelen en schaven (en dat is lastiger met spreektaal dan met geschreven taal). Want aan het eind van de dag moet het verhaal zo compleet mogelijk worden opgestuurd.

01.18 uur, 17 januari ⸺

O, wat vind ik dit spannend. Het is ingeleverd. Naar zeven verschillende mensen gestuurd. Twee van hen zullen het geheel gaan luisteren, het is dik 75 minuten luisterwerk. Maar ik vraag me dus af of dat gek is, als je bedenkt dat anderen volledige verslagen en prototypes aanleveren om te beoordelen. Bij mij is het ‘meenemen in een verhaal’.

O, wat ben ik bang dat ik de plank met dit audioverslag volledig mis heb geslagen! Dat het niet te volgen is… Dat allerlei belangrijke dingen missen… Steeds bedacht ik me weer uitspraken die ik eerder heb gedaan of gedeeld, en dan werd ik weer bang dat ik relevante info vergat. O, wat hoop ik dat ik een fijne 2e beoordelaar krijg!

En nu… nog 5 uur en 3 kwartier tot m’n wekker gaat. Gelukkig hoef ik morgen pas om 9.00 uur op school te zijn, maar dat is ook echt het uiterste. 7.00 uur uit bed, 8.00 uur in de auto, 9.00 uur op school. Ik voorspel: 7.25 uur uit bed, 8.15 uur in de auto, 9.05 uur op school.

Voorlopig slaap ik waarschijnlijk nog niet… Ik weet niet wat ik in m’n lijf heb, adrenaline? Dan voel ik me vaak wat vrolijker. Nu weet ik ’t even niet hoor. Het voelt alsof ik mezelf wil voorbereiden op een teleurstelling. Afwachten maar…

15.26 uur ⸺

Oi oi oi. Als het een beetje tegenzit hoor ik pas volgende week maandag of het presentabel is. Zo niet, geen eindpresentatie op 30 januari.

donderdag 19 januari ⸺

Wát een drukke week.

De intense maandag werd gevolgd door een dag waarin ik niet echt kon uitrusten – werd gevolgd door een intensieve trainingsdag op het gebied van structuur en planning waar ik veel baat bij hoop te hebben – werd gevolgd door een goede kerkdienst – werd gevolgd door een volle schooldag – die, terwijl er niks meer in mijn hoofd bij leek te passen, werd gevolgd door een telefoontje van mijn begeleider: ‘We willen graag nog een aantal punten van jou zien, dan bepalen we maandag of het presentabel is.’

O ja, ik ben heel blij dat ik deze kans krijg en niet koud te horen krijg: ‘Je werk is niet presentabel’. Nu kan ik alleen de komende twee dagen nóg niet uitrusten. Maar dankzij de training van woensdag kon ik het gestructureerd verwerken en dat ik dat meteen gedaan heb – ik bedoel een ‘plan van aanpak’ maken in plaats van mezelf zuchtend afvragen hóe dit nu weer te moeten dóen – dat is een stap waar ik trots op ben. Ondertussen voel ik dat ik de hoofdpijn van vandaag mee zal nemen naar morgen.

Het is half elf. Weltrusten!

20 januari ⸺

Over struinen denken en praten en schrijven is zo ánders dan het dagboekachtige schrijven wat ik hier doe. Het lijkt van een ander niveau te komen, of zo. Dat voelt bevreemdend.

Zelfs poëzie is anders, bedacht ik me toen ik zojuist een poëtische zin noteerde. Die woorden kloppen op het moment dat ze binnenkomen, vanaf het moment dat ik ze in mijn gedachten hoor en lees hoef ik er niet zoveel meer aan te veranderen (behalve dat ik ze verlies als ik ze niet noteer).

Struinen is het proces dat eraan vooraf gaat, de woorden zijn de vondst van mijn struinende brein. Het gáát ten diepste niet om het struinen, maar om de vondsten. En toch moet ik het over struinen hebben en wat er gebeurt en wat je ervan leert. En daarover denken en praten en schrijven is een stuntelig proces.

Nu kreeg ik vanmiddag in de auto, terwijl de geluidsrecorder aanstond en ik hardop probeerde na te denken, gelukkig wel wat van die mooie, nieuwe gedachten.

21 januari ⸺

Mijn dag ziet er jammerlijk anders uit dan de bedoeling was. Mijn vermoeidheid is over, maar ik vrees dat het vanavond weer een latertje wordt.

15.36 uur ⸺

Ik benadruk het nog maar even: wát ben ik dankbaar dat mijn begeleider me om wat verbeterpunten vroeg. Dezelfde avond kreeg ik het idee van een interview met de struinoloog, en nu ik daarmee bezig ben vallen er nog meer dingen op hun plek. En zo’n interview is heel geschikt om ook op m’n website te publiceren! Soli Deo gloria.

maandag 24 januari ⸺

Het was gisteren ongeveer precies één uur ’s middags toen mijn begeleider belde mét het positieve nieuws: ik mag presenteren. Het is normaalgesproken zo dat de eindpresentatie niet meeweegt – die is dus eigenlijk alleen maar voor de vorm. Het verslag en je prototype zijn voldoende; dan ben je in principe klaar! Maar in mijn geval, waar mijn artistieke manier van onderzoek doen zo’n grote rol speelt in het geheel, is het eigenlijk gek als die presentatie niet meeweegt. Mijn begeleider gaat zich er hard voor maken dat deze manier van afronden in de toekomst verandert – in ieder geval voor degenen die een vergelijkbaar proces hebben als ik. Kortom: mijn presentatie van aanstaande maandag gaat nog wél meewegen in de beoordeling. Maar ik kan het niet meer verpesten, alleen nog versterken.

‘Neem ons mee in het struinen en laat ons jouw onderzoek daadwerkelijk ervaren, maak daarbij de koppeling naar het educatieve zo expliciet mogelijk.’ Dat is mijn opdracht.

De allerlaatste studiedagen liggen voor de boeg. Ik zou het haast gaan missen.

Het interview met mezelf ga ik nu als blog publiceren. Joe!

Grote papaver op 25 januari

27 januari ⸺

Op het uiterste puntje van het bankje waar ik naar terugkeer als ik keuzes moet maken. Omdat de tocht ernaartoe – heen- of terugweg of allebei – me vaak van antwoorden voorziet. Nu heb ik die nog niet, maar er liggen nog een avond en een dag van werken vóór me, en een hele dag van rusten (een dag waarop puzzelstukjes mogen vallen) en een ochtend om eventuele puzzelstukjes te verwerken.

Er zijn verschillende opties. Amper iets voorbereiden. Of: vertellen dat ik iets heb gemaakt, namelijk struinologie, en wat het inhoudt. Dan bijvoorbeeld ook vertellen van de ontmoeting met Ada, afgelopen woensdag (ze had het interview gelezen): ‘Ik wist helemaal niet dat dat bestond, joh!’ Ik was lichtelijk verward van het idee dat ze niet doorhad dat het m’n eigen concept is, dus ik reageerde ook meteen lachend: ‘Maar dat heb ik ook zelf bedacht!’

Het is een balanceerbalk: mezelf serieus nemen mét een knipoog. Ik heb het niet ‘maar’ zelf bedacht. Maandag moet ik eigenlijk niets van dergelijke twijfels laten merken – twijfels over hoe serieus het is. Ik denk aan de woorden van Mario (Impressie 15): Een kok staat ferm achter zijn gerecht als het de keuken uit is.

Maar hoe ga ik het dan zo ferm presenteren?

Want struinen en vragen stellen, dat zijn niet bepaald tegenstellingen. Het gaat immers over proces. Niet over product – terwijl het concept als geheel wél een product is. Heb ik het mezelf onnodig moeilijk gemaakt?

Waar ik ook een beslissing over moet maken: neem ik mijn middelen mee? Stellage – ik denk het niet. Struinmobiel – wel een goed idee. Misschien straks even uit de schuur halen. Clipboards. Camera. Opschrijfboekje.

In de verte hoor ik een spreeuwenwolk kwetterend op een weiland neerstrijken. Er komt een kat aanlopen.

Pas als hij me bijna voorbijloopt, ziet hij me en staat meteen stil. Draait zich om en houdt me in de gaten. Ben ik te eng? Ik schrijf door. De kat draait zich weer om en sluipt voor me langs, de staart gekruld onder het lichaam. Richting de spreeuwen. Rent nu en kijkt nog één keer om.

Wauw. Die alarmroep was dus van twee winterkoninkjes. Op anderhalve meter afstand word ik door hen geobserveerd, terwijl ze van tak naar tak huppen. Deze vogeltjes vind ik zo fascinerend! Ronde bolletjes met een snaveltje en een omhoog wippend staartje. Alles -tje, inderdaad. Zo klein. Ik draag ze al bij me sinds ik in groep 3 een soort spreekbeurtje over het winterkoninkje hield. Met z’n geblokte verenkleed.

Onderweg hiernaartoe hield ik mezelf nog eens voor dat buitenzijn als dit na volgende week weer zou uitmonden op schilderen.

Het is eind januari en ik weet me omringd door leven. Léven.

Zojuist verlangde ik nog naar dagen waarop je precies met blote benen naar buiten kunt. Nu weet ik dat vandaag genoeg is. Morgen ligt in Gods hand. Bid en werk.

zaterdag 28 januari ⸺

Zéker kan de overtuiging van het ene moment het andere moment weer vervlogen zijn. Gisteravond mondde de dag uit in emotie en stress. Er zit zoveel onzekerheid in mijn lijf. Ik beschreef het in een Word-document en wellicht publiceer ik het nog eens.

Het wil vandaag nog niet echt lukken met de voorbereiding op maandag.

woensdag 1 februari ⸺

Met mijn beoordeling heb ik nu alles, alles binnen.

Geslaagd! Alleen nog een diploma-uitreiking, maar die is ‘voor de vorm’ en dat is een feestje en ik hoef met publiceren van dit verhaal niet te wachten tot ik de handtekening heb gezet.

7,5 jaar achter de rug en nu vind ik mezelf regelmatig terug in het verleden. Zoveel meegemaakt, zoveel mensen leren kennen, zoveel gesprekken gevoerd.

Op zich is er best veel te vertellen over mijn eindpresentatie van afgelopen maandag. Over de keuzes die ik uiteindelijk gemaakt heb en de dingen die ik ter plekke bedacht of vergat. Maar ik kan niet alles terughalen, hoeft niet, maakt niet uit. Eén moment pak ik eruit.

Zondag bedacht ik me dat ik de zinsnede wilde voorlezen waar mijn hele ‘zoektocht naar schoonheid’ mee begonnen is. Sinds de uitbraak van corona was ik in eerste instantie druk met een zoektocht naar waarheid. En wat levert zoiets op in tijden van crisis? Onrust, bakken vol onrust.

Gelukkig werd ik er niet door verzwolgen, opgeslokt, dook ik niet zó ver in de rabbit hole dat ik de uitgang niet meer kon vinden. En zeg ik nu in alle oprechtheid: de Heere heeft me ervoor bewaard. Het delen van schoonheid begon met het luisteren naar het oratorium Messiah van G.F. Händel, 52 dagen lang. Ergens halverwege dit project dat ik #MessiahTotKerst noemde, half december 2020, had ik een tussenschouw op ArtEZ waar alleen docenten bij waren.

Het was een performance. Ik zat in het donker achter een bureau, laptop voor me, stapeltje boeken op tafel, bureaulampje aan. Ik pakte een boek en las de zinsnede, knipte daarna het lampje uit en zette een video op mijn laptop aan. Die werd tegelijk achter mij op de muur geprojecteerd. Alle lelijkheid van de afgelopen maanden had ik erin samengebald (uitspraken van de WHO, protesten, dreigementen, Klaus Schwab, arrestaties, ondertussen het liedje ‘Wat zou ik doen?’ van Maarten Peters met onder andere de regels ‘Zou ik mijn ogen sluiten? Zou ik net doen alsof ik het niet zie?’) en de video eindigde met de vraag van Pilatus aan Jezus: Wat is waarheid?

De video kan ik overigens niet publiceren, omdat ik geen rechten heb op de beelden of op de muziek. Maar heb ‘m zelf sindsdien ook niet meer gezien. De tussenschouw kreeg destijds geen beoordeling, dus er hing niks van af, dus voelde ik alle vrijheid. Ik heb alleen willen laten blijken dat ik een nieuwe weg in wilde slaan en dat de schoonheid die ik zocht kon bestaan en schitteren tegen de achtergrond van alle lelijkheid.

Afgelopen maandag, het allerlaatste moment op ArtEZ dat ik als student een soort performance kon doen, leek me een mooi moment om de zinsnede opnieuw voor te lezen.

Het leven is schoon! Dat betekent meer dan: het leven is goed.

Want klank en kleur van het woord “goed” wisselen met elke persoon die het woord in de mond neemt. Het wezenlijk goede ligt verborgen in het hart van het schone, en dieper dan het goede schuilt het ware, de waarheid, het grote geheim van het leven, dat alleen aan God is bekend. De waarachtige schoonheid is tegelijk de woonplaats van de goedheid en de waarheid.

Uit: Als het dode hout gaat zingen, Wilma (1962)

Vandaag kreeg ik waardevolle feedback via de mail op alles wat ik heb ingeleverd en op de presentatie. Nu begint het pas!

Ik ga door met struinen, ga je mee?