Ik heb wat te vieren.
En ik vierde het, nadat mijn moeder en ik een coupe ijs hadden gegeten (tot dat moment was ik in de veronderstelling dat dát het feestje was), in de tuin.
Het was héél nat. In de hoek in de bocht van de weg wist ik net te voorkomen dat ik natte voeten kreeg.
Het is groeizaam weer.
Uitbotten, ontspruiten, openspringen, ontvangen en geven. Dat is wat er gebeurt.
Er ligt een zee van juffertjes-in-’t-groen in ’t verschiet.
Pap, er zijn heel veel slakken in de tuin.
Vanavond vier ik dat ik benoemd ben als docent beeldende vorming! Én dat ik een prachtig woonplekje krijg.
Want zoals regen of sneeuw
Jesaja 55 verzen 10 & 11
neerdaalt van de hemel
en daarheen niet terugkeert,
maar de aarde doorvochtigt
en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen,
zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter,
zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat:
het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren,
maar het zal doen wat Mij behaagt,
en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.
Dat Uw geboden als een ketting
op mijn hart gebonden zijn,
voortdurend,
Uw woorden om mijn hals
als een parelsnoer.