Dahlia’s en strontvliegen

Het was heel, heel lang geleden dat ik met de camera een rondje door de tuin deed. Er is in de achterliggende maanden heel wat gebeurd en veranderd en nu mijn leven weer wat ritmische vormen gaat aannemen wil ik graag dat schoonheid onderdeel gaat uitmaken van dat ritme.

Mijn leven is gevuld met lesgeven en alles daaromtrent en met een eigen huishouden. En ik neem bewust tijd om op de fiets te stappen of er lopend op uit te gaan om mijn nieuwe woonomgeving te ontdekken, want ik moet me kunnen blijven laven aan de schoonheid van de schepping.

En als ik in het weekend bij mijn ouders ben, maak ik een ronde door de tuin. Vaak op zondag, en dan laat ik de camera meestal liggen. Het werd tijd om weer eens mét camera te gaan, want dan zie ik meer.

De dahlia’s staan vol in bloei en deze purperrode is mijn favoriet.

Dat ik nu met camera de tuin in ging, was ook om de vlinders vast te leggen. Afgelopen jaar klonken nogal wat zorgen over het uitblijven van vlinders. En ook wij zagen ze erg weinig. Er waren wel wat witjes en atalanta’s en een tijdje zagen we wat kleine vossen. Een paar weken geleden zagen we voor het eerst een blauwtje, kleine parelmoervlinder, vuurvlinder. Maar waar bleven toch de dagpauwogen?

Wat bleek? Ergens waren eitjes afgezet, een heleboel. Ergens zaten een heleboel rupsen aan een rijkelijk brandneteldiner (of een andere waardplant). Misschien in onze tuin (niet goed op gelet), misschien ergens bij buren op het erf. Laat je erf een beetje rommelig zijn en haal niet alle brandnetels weg! En gebruik alsjeblieft al helemaal geen gif om deze waardevolle plant te verdelgen. Staat-ie ergens waar je ‘m niet wil hebben? Dan is het toch spitten geblazen, want de wortels kruipen onder de grond en lopen overal uit tot nieuwe brandnetels.

Maar, eh, goed. De dagpauwoog.

Afgelopen zaterdag duizelde het ons van de dagpauwogen. Ze waren ineens ontpopt, een heleboel. We hebben een hóóp dahlia’s in de tuin, en het leek wel of iedere dahlia bezocht werd door een vlinder! Toen ik rond zeven uur de tuin in ging, was de zon al afgekoeld. Hier en daar fladderde er nog eentje.

Bloemen werden op dit tijdstip vooral door vliegen bezocht.

Met camera zie ik meer, doordat ik trager ga. Zonder camera probeer ik ook wel traag te gaan, maar tóch…

… weet ik niet of ik dan het maatje van dit exemplaar had gezien: onder de bloem zit een zuidelijk spitskopje, een kleine sabelsprinkhaan met heel lange voelsprieten.

Samen de laatste zonnestralen pakken op het pompoenloof.

Nog één waar ik lang bij bleef staan dankzij de camera. Zie je het vliegje hier rechts boven op de bloem? Een strontvlieg. Ik herkende ‘m dankzij een eerdere waarneming waar ik een foto van had gemaakt.

Smerige naam voor dit harige beest. Hoewel entourage van de roze dahlia ‘m misschien wel lieflijk maakt.

Een strontvlieg leeft van nectar en pakt af en toe een andere vlieg of insect (en paart in de buurt van een mesthoop en de larfjes leven in de mest van andere vliegenlarven. Vandaar de naam.)

Ik zag gebeuren dat de vlieg een ander beestje volgde met z’n ogen – hij verplaatste zich steeds een beetje – en hij pakte uiteindelijk ook een beestje.

Fas-ci-ne-rend.

Als je maar kijkt. Als je het maar ziet.

Daar maakte een mini spinnetje haar web. Stilletjes moedigde ik haar aan. Wat een werk.

Vanaf de andere kant zag ik dat het een jonge kruisspin was. Hoeveel webben zou ze al gemaakt hebben? En dat allemaal uit zichzelf, letterlijk en figuurlijk. Wat een wonder.

Hopelijk over twee weken weer. Tot de volgende!